Leren begint met bewegen
Veel leerkrachten denken dat ruimtelijke oriëntatie vooral bij rekenen hoort maar niets is minder waar. Wanneer de ruimtelijke oriëntatie niet ontwikkeld is komt een kind in de problemen met lezen en spellen. Zo had ik lang geleden een leerling in groep 3 die tijdens het lezen steeds stopte wanneer hij een d of een b zag. Hij las eerst de rest van de zin zodat hij wist of hij een d of b moest gebruiken. Ook spiegelde hij de 5 en 2 tijdens schrijven van de sommen in zijn schrift.
Wat leek op een lees- of rekenprobleem, bleek eigenlijk te komen door een onvoldoende ontwikkelde ruimtelijke oriëntatie.
Ruimtelijke oriëntatie is weten waar jij bent in de ruimte en hoe dingen zich tot elkaar verhouden. Deze vaardigheid ontwikkel je door te bewegen en je lichaam te gebruiken. Dus veel kruipen, draaien, rollen en bewegen in verschillende richtingen.
Door het lijf actief te gebruiken leert het de begrippen voor/achter, onder/boven, links/rechts echt te begrijpen.
Pas als een kind dit met zijn lijf heeft ervaren, kan het dit inzicht ook toepassen op het platte vlak.
Wat ik vaak in groep 1 en 2 zie, is dat deze begrippen al snel met ontwikkelmateriaal worden ingeoefend. Dat is jammer want je slaat echt een hele belangrijke stap over waardoor de ruimtelijke oriëntatie zich niet goed kan ontwikkelen en wat deze kinderen in groep 3 of 4 gaan merken.
Vaak gaan we er ook van uit de begrippen voor en achter er goed in zitten maar niks is minder waar. Ik zie zo veel kinderen die niet eerst hun voeten voor kunnen aan tikken en daarna achter. Je ziet dat ze hier echt over moeten nadenken.
Er zijn zoveel activiteiten die je tot 8 jaar zo makkelijk als tussendoortje of routine in kan zetten. De komende tijd deel ik op mijn socials verschillende activiteiten waarmee je ruimtelijke oriëntatie op een speelse manier kunt stimuleren.
Ruimtelijke oriëntatie en lezen/schrijven
Bij letters als b-d-p-q speelt ruimtelijke oriëntatie een grote rol. Kinderen moeten begrijpen dat de positie van een streep of ronding de betekenis van de letter verandert. Dat vraagt om een goed ontwikkeld lichaamsbewustzijn en een gevoel voor richting. Wanneer kinderen de begrippen veel geoefend hebben verloopt dit automatisch.
Toch is het belangrijk om letters zelf ook te ervaren met het eigen lichaam, de vingers of door ze te lopen. Laat de letters in de lucht schrijven, of namaken met klei of met touwtjes.
Ruimtelijk inzicht en rekenen
Ruimtelijke oriëntatie speelt ook een grote rol bij het leren rekenen. Rekenen lijkt op het eerste gezicht iets wat vooral met cijfers en symbolen te maken heeft, maar het begint net zo goed met begrippen in de ruimte: voor, achter, onder, boven, naast, tussen, meer en minder. Kinderen die moeite hebben met ruimtelijke oriëntatie, kunnen daardoor ook moeite hebben met rekenen. Ze weten bijvoorbeeld niet goed waar een getal “staat” op de getallenlijn, of verwarren de volgorde van cijfers.
Om de getallenlijn te begrijpen, moet een kind ervaren dat cijfers een volgorde hebben en dat “meer” en “minder” een richting in de ruimte aangeven.
Beweging helpt om dat inzicht op te bouwen. Een touw op de grond om een getallenlijn te vormen kan hierbij helpen. Eén stap vooruit = één erbij. Eén stap achteruit = één eraf. Zo wordt de richting letterlijk voelbaar in hun lijf. Niet alleen bij jonge kinderen, maar ook in de bovenbouw kun je touw gebruiken om de waarde van kommagetallen of breuken inzichtelijk te maken.
Bij grotere getallen (zoals 23 of 132) moeten kinderen begrijpen dat de positie van het cijfer bepaalt hoeveel het waard is. Dat vraagt om inzicht in volgorde en richting, ook dat zijn vormen van ruimtelijke oriëntatie.
In rekenverhaaltjes komen vaak woorden ruimtelijke begrippen voor zoals boven, onder, voor, achter, naast of tussen. Een kind dat deze begrippen niet goed begrijpt, kan de context van de som missen, zelfs als het de rekentaal beheerst.
Tenslotte rekenen kinderen in een schrift en moeten ze weten waar je cijfers schrijft. Hiervoor moet een kind weten wat links, rechts, boven en onder is.
Een zwakke ruimtelijke oriëntatie kan zorgen voor cijfers die verkeerd geplaatst worden of moeilijk leesbaar zijn waardoor het lijkt of er een rekenprobleem is.
Hoe beter een kind zich in de ruimte kan oriënteren, hoe beter het begrijpt wat er op papier gebeurt.
Leren lezen en rekenen begint dus met bewegen, voelen en ervaren.
Bewegen is niet iets extra’s. Het is de basis waarop leren gebouwd wordt.
Kijk deze week eens naar je lessen.
Waar kunnen jouw leerlingen nog meer leren met hun lijf voordat ze het op papier doen?
En voor de kleuterleerkrachten; ga aan het einde van de dag eens na hoe vaak jij jouw leerlingen de ruimtelijke begrippen hebt laten ervaren want dat moet gewoon elke dag aan bod komen.
Recente reacties