Leren begint bij bewegen
Om goed te kunnen leren lezen, schrijven en concentreren, heb je je ogen en oren nodig.
We gaan er vaak vanuit dat ieder kind op dezelfde manier ziet en hoort, maar dat is niet zo. Zeker niet wanneer de ogen en oren nog niet goed samenwerken — en dat samenwerken is niet gelijk bij de geboorte aanwezig. Dat moet ontwikkeld worden.
Na de geboorte werken beide ogen en oren nog los van elkaar.
Die samenwerking ontstaat stap voor stap — door beweging.
Wanneer een baby een geluid hoort en het hoofdje draait naar dat geluid, begint de verbinding tussen oren en ogen zich te vormen.
Beweging zorgt voor de samenwerking: tijgeren, rollen en kruipen stimuleren de hersenhelften om samen te werken.
Door deze kruislingse bewegingen worden de verbindingen tussen de hersenhelften steeds sterker.
Om goed te kunnen lezen en schrijven, moeten de twee hersenhelften nauw samenwerken.
Daarvoor is het nodig dat kinderen de middenlijn van hun lichaam kunnen kruisen — met hun ogen, oren én bewegingen.
Wat het linker oog ziet of het rechter oor hoort, moet soepel worden samengebracht en verwerkt.
Bij lezen en schrijven gebeurt dit voortdurend: letters, klanken en woorden moeten in de hersenen razendsnel gekoppeld worden.
Sterke verbindingen tussen beide hersenhelften zorgen ervoor dat deze informatie soepel verwerkt kan worden.
Beweging helpt om dat netwerk te versterken.
Elke keer dat een kind kruipt, rolt, kruist of balanceert, worden die hersenbanen steviger en de samenwerking tussen ogen en oren beter.
Hoe meer een kind beweegt, hoe beter de hersenen myeline aanmaken — een soort beschermlaagje dat ervoor zorgt dat signalen sneller en preciezer worden doorgegeven.
Dat is de basis voor concentratie, lezen en leren.
Beweging in de klas en tijdens gym
De meeste groei in dit netwerk gebeurt in de eerste vier levensjaren, maar tot ongeveer zeven à acht jaar ontwikkelt de myelinisatie zich sterk richting de frontale kwab — het denkbrein.
Het is daarom van groot belang dat er zeker tot groep 4 veel bewogen wordt, zodat alle kansen benut worden om een stevig netwerk aan te leggen.
Laat kinderen in groep 3 en 4 niet de hele dag aan hun tafel hun leerstof opnemen en verwerken, maar kijk waar je beweging kunt toevoegen.
Dat kan al heel simpel door het gebruik van wisbordjes, een wandeldictee of andere vormen van bewegend leren.
Wanneer kinderen weinig hebben getijgerd of gekropen, blijven sommige verbindingen tussen de hersenhelften zwakker.
Daarom is het van groot belang dat tijgeren, kruipen, rollen en balanceren regelmatig aan bod komen tijdens de gymlessen, maar ook tijdens routines in de kleuterklas.
👉 Kijk de komende week eens bewust naar je lessen:
Waar kun jij korte bewegingsmomenten toevoegen die helpen om beide hersenhelften te activeren?
Een paar minuten goed bewegen kunnen al een groot verschil maken.
Recente reacties